maandag 3 januari 2011

Drie weken in Suriname

2011-01-03, Domburg, Suriname-rivier.
Beste “volgers”een heel goed 2011 gewenst uit het warme, vochtige Suriname. We zijn nu ruim 3 weken hier, beginnen aan het klimaat te wennen, hebben samen met Maria, die 2 weken onze gast is, al een stuk(je) van het land verkend. HET IS EEN GROOT LAND! De eerste foto is het interieur van de gerestaureerde cederhouten KATHEDRAAL in Paramaribo.


Het gebouw is geheel van hout, van binnen en van buiten. Er zijn heel veel huizen uit de koloniale tijd in de stad. De straten staan in het centrum haaks op elkaar, sinds kort staat het oude centrum op de UNESCO wereld erfgoed lijst. Overigens is het moeilijk, om de boel goed te onderhouden, al zeggen mensen die er een paar jaar geleden geweest zijn, dat het stadsbeeld mooier wordt. Er zijn veel toeristen. Er wordt overal Nederlands gesproken. Heel vriendelijke mensen ook. Zij rijden links, dus je kijkt voortdurend naar de verkeerde kant, en wordt regelmatig bijna van de sokken gereden. Ook flinke gaten in de weg, putdeksels die er niet zijn, losse tegels. Maar dat zijn kleinigheden. Het verkeer staat voortdurend stil, zoveel auto’s rijden er. Fietsen doen alleen de toeristen. Wel brommertjes, dat weer wel. Allerlei soorten mensen op straat, van rasta tot chinezen, van hindoe tot creolen, van indianen, of inheemsen, moet je zeggen tot marrons, de afstammelingen van gevluchte slaven, die ver in de bossen zijn gaan wonen.
Er zijn kleine pontjes, houten korjalen, die je naar de overkant van de rivier vervoeren.



Hier wordt zo’n korjaal gerepareerd. Ieder JAAR moet er een nieuwe bodem in, want die wordt door PAALWORMEN opgegeten. Niet te geloven gewoon. Wel goed voor de werkverschaffing natuurlijk.
Op eerste kerstdag vertrekken we per boot naar de COMMEWIJNE rivier. Heel breed aan het begin, zeker wel 500 meter, mondt deze rivier uit in de Suriname rivier, vlak bij zee.


We gaan deze rivier een aantal dagen opvaren. Het is de bedoeling om 2 plantages uit de 18-eeuw, Rozenburg en Mon Bijou te gaan bezoeken. Hierover heeft Maria een scriptie geschreven, toen zij in het grijze verleden afstudeerde als historica. Op de kaart staan de percelen( honderden) met de namen van de plantages precies beschreven. In de werkelijkheid is van enige plantage NIETS meer te bekennen. Alles is overwoekerd door de natuur. Geen steigertje, geen inhammetje, helemaal niets. Een grote teleurstelling natuurlijk. Wat je wel ziet zijn groene oevers, mangrove die groeit langs de kant, nergens een strandje of open plek, wel hoge palmen, mahonie-bomen vooral dus veel GROEN. Vogels zie je wel, veel gieren, ook papagaaien, de pon-pon,de grietjebie en andere, Surinaamse vogels, allemaal net even anders als thuis. Verder dus maar. Op de 2e dag op de rivier komen we bij een Marron-dorp. Ze zwaaien. We leggen de boot voor anker en vragen of we op bezoek mogen komen. Dat mag.







We ontmoeten de kapitein van het dorp en maken kennis. We bieden waxine-lichtjes en Nederlandse klompjes aan. ( het is tenslotte Kerst) Voor het schooltje schriftjes, dat was ons te verstaan gegeven, daar in die verre dorpen de scholen er doorgaans wat leerbenodigdheden betreft bekaaid afkomen. Intussen , terwijl we daar voor de wal liggen, in een nogal smal stuk rivier, komt “KITE” eraan. Kite is een van de drie duwboten met 4 duwbakken ervoor, die bauxiet vervoeren van de mijn naar de Paranam, waar de bauxiet voorbewerkt wordt om geĆ«xporteerd te worden. De 3 boten varen dag en nacht. Je roept ze op op kanaal 12. Je hoort dan of je goed ligt, of gevaar loopt overvaren te worden, ’s nachts, en dus moet verkassen. Ze praten engels, sommige zijn moeilijk te verstaan, maar ze zijn wel heel welwillend, gelukkig. We moeten anker op, en iets meer stroomopwaarts. ’s Nachts liggen we met de kont op de kant. Intussen komt de 2e duwboot, “KUTARI”. Het gaat allemaal goed gelukkig, die nacht komt er niemand meer, zo verzekert men ons. Omdat er nu wel 25 vleermuizen om de boot cirkelen, en steeds tegen de verstaging vliegen, en we bovendien bijna droog vallen, gaan we weer anker op, en wat meer midden op de rivier liggen. Verder goed geslapen, gelukkig. De volgende ochtend hangt er mist over de rivier, de vrouwen doen de afwas van gisteravond.





Wij varen door naar een Indianen dorp. Hier woont slechts 1 gezin. De moeder was naar de dokter.
Je ziet ROBERTO een mandje voor ons maken. Hij maakte er een nieuw hengsel aan. Roberto mist zijn voortanden, en zowel hij als zijn broer hebben een hangend linker ooglid. Ze zijn heel verlegen.
We kopen enkele mandjes, we zwaaien, dan draaien we om, gaan terug. Casper klimt in de mast, om nogmaals naar de plantage te speuren( tevergeefs) .


De laatste foto’s zijn van een ander Marron-dorp, waar we met een taxi langs zijn gereden.
De vrouwen zijn bezig “Pimba”te maken, een produkt van aluin aarde, dat men gebruikt om in te baden??? Het goedje ziet er wit uit. Het meisje op de foto heeft rode kleurstof uit de vrucht achter haar op haar wangen gesmeerd, een soort rouge.



Voor wat betreft Bouterse. Bouterse is populair geworden, vooral onder de jongeren omdat hij van alles belooft: iedereen krijgt een lapje grond, de AOW gaat omhoog met 75 SRD: was 275, wordt 350 ( kan je dus niet van leven: 1 SRD is 25 eurocent). Deelt landbouwmachines uit in de rijst regio. Kijk, dat maakt hem populair. Hoe dat allemaal betaald moet worden is vers 2. Het hele kabinet, dat zijn zijn vriendjes of is familie van hem. Oudere mensen zijn de decembermoorden nog niet vergeten. Alom wordt getwijfeld of ooit de waarheid aan het licht zal komen. Het proces dat nu gevoerd wordt sleept zich voort. Jaarlijks worden er bloemen gelegd bij het monument /gedenksteen in Fort Zeelandia. Maar of dat zo zal blijven is de vraag. Toch verzekert men ons, dat zijn macht niet te vergelijken is met die in zijn tijd als dictator. “We zijn echt een democratie”. De krant “De Ware Tijd” schrijft tot nu toe, zeer kritisch over hem. Het blijkt dat het criminaliteitscijfer van de leden van het kabinet en van de Nationale Assemblee ( de tweede kamer) hoger is dan het gemiddelde van de bevolking!
Suriname is zeer rijk aan grondstoffen : veel goud ( er wordt 2000 kilo goud per jaar gedolven); verder is er recent veel olie gevonden en is er nog een voorraad bauxiet voor 100 jaar; verder is er hout ( in Suriname groeit het oerwoud , in plaats dat het afneemt zoals elders) ; er wordt rijst ge exporteerd en de toeristen industrie groeit.
Het probleem is dat concessies voor hout, olie, goud en bauxiet voor een appel en een ei verkwanseld worden. Voor goud bijvoorbeeld is de concessie gegund aan een Canadees bedrijf tot 2023. Suriname ontvangt slechts 5 % van de opbrengst ! De minister die dat geregeld heeft kreeg ongetwijfeld een mooie bonus.