vrijdag 22 juli 2011

Van Newport VS via Nova Scotia, Canada naar Maine, VS


Portugees oorlogsschip, gevaarlijk!?

2011-07-21, Maine, USA

Het is al enige tijd geleden sinds de laatste berichtgevingen van de Abel. Het is nu zomer in Het Vaderland, en wij lezen bij tijd en wijlen iets over Nederland in de New York Times: oa een grote advertentie om niet naar Nederland te gaan, omdat daar de gehele kunstsector wordt afgebroken door de Overheid. Hier gaat er trouwens veel met particuliere gelden natuurlijk. We hebben veel Amerikanen ontmoet, enkele wat langer gesproken. Ze zijn heel enthousiast over onze aluminium boot, vinden ze heel mooi, hebben ze hier niet. Ze vragen steeds; How are you, maar willen denk ik niet echt het antwoord daarop weten. Het is meer gewoonte. Iedereen doet dat; waar wij nog vaag hallo zeggen, komt er steeds “how are you” achteraan.


Nog meer hout voor scheepsbouw en restauratie

Hout,hout,hout, Mystic Seaport
Vet in de schroef en een nieuwe anode

De Portugese Fanfare

Een erg stoere politieagente

De bisschop komt de vissersvloot zegenen.

1 Juli , Canadadag in Lockeport, Nova Scotia.

Geertje met een echte Mounty, let op de gepoetste laarzen!

Tweedehands boeken in Halifax, een puinhoop!

Bezoek aan de Bluenose, met veiligheidshelm en bril.
Zo is hij nu en zo moet hij weer worden.
We eten culinair.
Een bezoek aan de Wooden Boat school.
Een van de duizenden lobsterboten.
Frenchboro
Van deze Amerikanen hebben wij kreeft leren eten.
Monhegan Island, een soort Vlieland.


 .

Nadat we in Newport wat bijgekomen waren van de oversteek vanaf Bermuda, die rough en tough geweest was, hebben we een soort openluchtmuseum op zee-gebied bezocht: “Mystic Seaport” geheten. Oude schepen waren daar te zien en ook al de oude ambachten die daar vroeger mee van doen hadden: smidse, kuiper, touwslagerij…

Daarna door het Cape Cod kanaal naar Provence town. Een dorp waar veel gay-persons wonen, kunnen ze zichzelf zijn, want dat kan niet overal, hier in de VS, zo hoorden we van diverse kanten. (Dan vroeg men natuurlijk gelijk, hoe dat bij ons in Nederland was.) Ook woont daar een hele Portugese vissersgemeenschap, die tientallen jaren geleden hiernaartoe zijn geïmmigreerd, vanwege de kabeljauwvangst. Overigens neemt de kabeljauw –stand hier weer iets toe, na een dieptepunt in de jaren 90. Juist toen wij er waren, was er een Portugese week. Zou er een parade zijn. Ik nog denken een Gay-parade, maar nee, het was een folkloristische optocht van Portugezen.

In Province town hebben we de boot op het strand gezet, wat veel bekijks trok: toen de boot helemaal droog viel, bij laagwater, heeft Casper de schroefas van een speciaal vet voorzien en een nieuwe anode op de schroef geplaatst. Bij hoogwater kwamen we weer keurig los.

Ondanks waarschuwingen van locals, dat het erg koud zou zijn in Nova Scotia, zijn we toch gewoon die kant op gegaan. Dit stuk zou 2,5 dag gaan duren. Zachte wind, zonnetje erbij, wel trui aan, maar goede voortgang: heerlijk lezen dus, en af en toe in de verte een walvis. Geweldig. De dag erop was het minder geweldig, want we kregen dichte mist, die ook niet meer wegging. Nauwelijks wind. Op de motor dus. Met behulp van radar en kaartplotter zijn we de baai van het plaatsje Shelburne binnengevaren. Je zag geen hand voor ogen. Het was intussen 2 uur ’s nachts. Op de een of andere manier is het altijd nacht, als wij ergens aankomen. Hoe dan ook, allemaal goed gegaan. Heel vaag uiteindelijk een paar lichtjes op de kant. Anker uit en pitten maar. Volgende dag om 10 uur trok hij op, de mist. Wij naar de kant. Customs van Canada kwamen aan boord. Wat ziet zo’n uniform er bij een vrouwelijke agent toch onflatteus uit. Vreselijk. Hoe dan ook erg aardige beambten, ook de mensen in de yachtclub van Shelburne, heel aardig: Mochten de auto lenen van de havenmeesteres. De dag erop was het CANADA DAY, zou alles dicht zijn. Groot feest in naburig dorp. Wij erheen met de geleende auto. Ik op de foto met echte Mounty. Festiviteiten voor de kids.

In Shelburne zijn we 9 dagen voor anker blijven liggen, tegenover de yachtclub. 2 dagen een auto gehuurd. Naar Halifax met de auto, naar Lunenburg met de auto. In Halifax naar museum en steiger 21, waar de immigranten uit Europa aankwamen. Heb geprobeerd de familie op te sporen. Hoorde later echter, dat ze daar helemaal niet aangekomen zijn, maar Westelijker, op de Lawrence River In Quebec. Maar goed, wij vonden Halifax gewoon een grote stad. Niet zo heel veel aan. Vonden nog een boekwinkel, zijn we even ingegaan ( altijd even boeken kijken, ) maar dit antikwariaat was een dermate troeperige zooi, dat we er uit gevlucht zijn. Ik hoor mezelf nog vragen aan een juffrouw die ik tegen kwam: I lost my husband in your shop. Zij verwees me naar boven, waar Casper inderdaad was.

Lunenburg: veel kleiner, overzichtelijker en mooier: de Bluenose II, een beroemd oud schip wordt er voor veel geld gerestaureerd; Ziet er op papier erg mooi uit allemaal.

Daarna verlaten we Nova Scotia weer en zeilen naar Maine. Hier zwerven we nu rond. Liggen geankerd of aan een Mooring bij verschillende eilandjes. Eten kreeft: leren van Amerikanen hoe dat moet. Zeilen en motoren tussen ontelbare zgn Lobsterpotten. Als je niet oppast krijg je de lijnen van die boeitjes in je schroef. Is dus gebeurd: de schipper te water ( 10’C) in duikpak weliswaar, maar toch… Flink snijden en hakken onder water en los waren we weer. Allemaal goed afgelopen. Had erger gekund, bv afdrijven op een rotspartijtje… Volgende week komen Wies en Marc en Brechtje. 3 weken. We hebben er veel zin in.