maandag 22 oktober 2012

Van Aruba naar Cartagena de Indias, Colombia


2012-09-21, Van Curacao naar Aruba


’s Avonds zijn we vertrokken van het  Spaanse Water op Curacao naar Aruba. Het leek ons leuk om ook dit Nederlandse eiland te bezoeken. We voeren ’s nachts op met de Rotterdam, een  van de grootste zeeslepers die Nederland vroeger had. Hij voer erg langzaam, zodat we hem op een bepaald moment zelfs voorbijvoeren. Volgde contact via de marifoon, waaruit we konden opmaken, dat hij ons helemaal niet had gezien. Maar wij hem wel gelukkig, dus we  passeerden elkaar keurig. ’s Morgens bij dageraad arriveerden we op Aruba. Hebben daar enkele dagen in de haven gelegen.

In de haven!  van Oranjestad naast casino en Starbucks.

 Had Adriaan ons aangeraden: op loopafstand van Starbucks, zodat we konden mailen  en skypen, en dagelijks frozen cappucino!
Aruba  zal onvergetelijk blijven door de hartelijke ontvangst door onze collega Richard van der Wal en zijn vrouw Edith. 

Ruige noordoost kust van Aruba, met Edith en Richard.

Zij zijn de drijvende krachten achter de schildpadbescherming op Aruba. Het was erg leuk om mee te beleven hoe ze bezig zijn met het registreren van de nesten, de uitgekomen eieren, de niet uitgekomen eieren, en de nog levende schildpadjes, die nog onder het zand zitten. 

Bij het "na" graven van een uitgekomen nest vinden we nog acht levende schildpadjes.

We leerden wat feiten: van 1000 kleine schildpadjes die uit het ei komen, wordt er maar 1 volwassen. De temperatuur in een nest bepaald of de beestjes vrouwtjes of mannetjes worden.  Schildpadden hebben NUT. Ze eten kwallen.
Ook hebben ze ons rondgereden door het natuurgebied Jan Kok. Ze hebben ons meegenomen naar een grot met indianentekeningen, 

Rotstekeningen in grotten, vroeger door indianen bewoond

en tot slot hebben we de SHOKO, de Arubaanse holenuil gezien: een uil die net als een konijn in een hol in de grond woont. Het hol is vertakt, heeft veel uitgangen.

Na 5 dagen Aruba was het tijd om verder te varen: het stuk naar Cartagena heet ruig water te zijn; VALWINDEN vanaf de Andes en de LAGERWAL van de Caribische zee zorgen voor akelige klotsgolven. Gelukkig zijn er weerberichten waar de golfhoogtes op weergegeven worden. Niet vertrekken bij golfhoogtes meer dan 8-10 ft.
Hebben we dus ook niet gedaan. Wel ’s nachts hevig onweer met rukwinden en regen. Uit luiigheid stond het zonnescherm nog op. Dat met enige moeite naar binnen. We hadden al 2 reven gezet, van te voren, en de rolfok kon ook op tijd ingerold gelukkig. Omdat het zo bliksemde, de motor bijgezet en sturen op de stuurautomaat. Wij naar binnen. Af en toe kijken op de radar of de bui al overwoei. Geen scheepvaart vlak in de buurt. Die voeren dichter bij de kust. Langzaam zag je het onweer “uitregenen” verder op zee. Bleef een miezerige druilregen, die pas tegen de ochtend stopte. Weinig wind, dus motoren! Rest van de tocht steeds weinig wind. Konden af en toe stukken zeilen, moesten ook hele stukken motoren.  Na ruim 3 etmalen varen aankomst in Cartagena, waar we de PELAGIE zagen liggen, zoals afgesproken zouden zij boeken en kaarten van ons overnemen.


2012-10-20, Cartagena

Bijna 3 weken liggen we nu voor anker in de baai van Cartagena. Het meest opvallende zijn de enorme torenflats aan weerszijden van de baai, ook hebben we zicht op de grote containerhaven,  waar het werk dag en nacht doorgaat. Casper heeft het met de verrekijker in de gaten gehouden: per minuut wordt er een container geladen of gelost.
Achter de containers liggen dan weer de enorme cruise schepen.

Uitzicht op de oude stad.


Hier ging het allemaal om: het Goud van de Inca's.

Wij maar denken dat we in een 16e eeuwse havenplaats zouden liggen. Ook varen er vissertjes rond in piepkleine houten/ polyester kano's. 

Rijk en arm.

Als je goed kijkt zie je in de verte de ommuurde stad met zonverlichte koepels ook liggen. Daar hebben we nu intussen kris-kras doorheen gelopen, bijna iedere dag.
Met de taxi voor iets minder dan € 2.50 naar de viejo ciudad. ( oude stad). 


Taxi’s rijden hier in enorme massa’s rond. Hele kleine Hyunda’s zijn het. Atijd knalgeel. Vaak met airco. Want het is hier vreselijk warm overdag. Vooral zweten doe je, het druipt voortdurend van je af. Gelukkig is het regentijd, dus de zon laat zich niet altijd zien, en vaak ’s nachts regent het flink.  We hebben intussen een wateropvang systeem in het leven geroepen, dat echt prima functioneert. Gisternacht hebben we op die manier 60 liter regenwater opgevangen, en het regende niet eens lang.
In de oude stad loop je te drentelen langs kleine straten,mooie balkons met afhangende   bloemen en oude pleintjes. Hier en daar een generaal te paard: de stichter of bevrijder van de stad. Simon Bolivar. 


Er zitten duiven op zijn hoofd en schouders, rondom hem 4 spuitende fonteinen. Rondom de held staan bankjes in de schaduw. Daarop strijken we neer en kijken naar alle reuring om ons heen: talloze straatverkopers met koffie, schaafijs, kettingen, zilver, T-shirts, tekeningen van de stad, voer voor de duiven, ijs, mango, watermeloen, loten, etc. 

Schaafijs met limonade

Fruit verkoopster, jurk in de kleuren van de Colombiaanse vlag.

Rondrennende kindertjes en fotograferende toeristen. Wij zijn ook toerist, maar we zijn nu al zo lang hier, we kennen de straatjes en pleintjes al bijna allemaal. 

Oude poort

Botero




Gesprekje in het spaans.



Wat heel lekker is, en waar overal kleine cafetaria’s voor zijn, is Jugo de frutas naturales. Met een blender wordt fruit met water en ijsblokjes gemixt: heel lekker en koud, we  proberen alle smaken uit. De exotische namen van de vruchten zeggen je soms helemaal niets.


Gisteren zijn we naar het “Andere Carthagena” geweest: Met de taxi naar de vismarkt. De vis ligt natuurlijk allemaal in de zon: nergens ijs te bekennen. Wel netjes opgestapeld, dat weer wel, maar geen schaduwafdakje ook maar. 



Goed kijken waar je je voeten zet, want het plaveisel bestond voornamelijk uit afval en modder, opstapjes, pallets, trapjes, losse tegels, dat soort dingen. 


Tja !  Dit is ook een onderdeel van de markt.

Het had die nacht ook erg geregend. De zon was warm, dus een hal in gedoken. Leek koeler. Dat hadden we niet moeten doen. We kwamen in een enorme spelonkachtige griebus. Het begin leek nog wel wat: daar zat een man op de grond met een aantal levende kippen, dat zag er nog pittoresk uit. Ook liep er nog een poesje. Maar wat daarna kwam, tart elke beschrijving: rijen en rijen stalletjes met daaroverheen bruine vleeslappen, stinkend gedrapeerd, opgehangen allemaal, om te drogen?


Dit stalletje zag er veel beter uit; in de eigenlijke vleeshal was ik te geschokt om te fotograferen.

 Trachea’s, longen, lever, darmen, en de alles overheersende vleeslucht! En, zei Casper later: niets van waarde ertussen: gammele kraampjes van afvalhout, vuil, en de slagers ertussen ook vies en vuil: of ze goede messen hadden om uit te benen hebben we geen van tweeen opgemerkt. Ik wilde er ook gewoon weg. En de carneceria was tientallen meters alle kanten op. 



Gelukkig zag ik op het eind aardappelen gloren: daar op af gelopen. Zo kwamen we weer bij de groenten terecht, gelukkig.
Wat wel leuk was, was dat de mensen zonder uitzondering heel vriendelijk tegen ons waren. We waren echt de enige toeristen daar, maar werden overal vriendelijk toegelachen, soms met een klein woordje engels ertussen. Casper heeft foto’s kunnen nemen, maar om daar te tekenen, nee, dat ging niet. Je kon nergens gaan zitten voor een kopje koffie, zoals op de Noordermarkt in Amsterdam!


Het scheiden van de markt.